This article is for an older version of CCC. You can find the latest version here.
Product: 
ccc4

Time Capsule en andere apparaten voor netwerkopslag worden heel populair voor gedeelde “persoonlijke cloudopslag”. Natuurlijk is deze opslag dan heel aantrekkelijk als doel voor reservekopieën. Het idee om een reservekopie te maken van al uw materiaal zonder één enkele kabel te hoeven aansluiten, is heel aanlokkelijk. Deze opslag is inderdaad geschikt voor het delen van mediabestanden maar helaas zijn er enkele logistieke en praktische hindernissen bij het maken van reservekopieën van grote hoeveelheden gegevens of macOS-systeemgegevens op deze apparaten. Daarnaast zijn er ook enkele logistieke hindernissen bij het herstellen van een complete systeemreservekopie vanaf een netwerkvolume. Hieronder leggen we uit hoe u een reservekopie maakt van macOS-systeembestanden op een netwerkvolume. Tevens leest u welke beperkingen er zijn en welke prestaties u mag verwachten.

Opmerking over opstartbaarheid: u kunt de Mac niet opstarten vanaf een reservekopie op een netwerkvolume. Als u een opstartbare reservekopie nodig hebt of als u ooit systeembestanden moet terugzetten, moet u een externe harde schijf gebruiken die rechtstreeks op de Mac is aangesloten om een opstartbare reservekopie te maken.

Een reservekopie van macOS maken op een netwerkvolume

Zoals beschreven in deze sectie van de documentatie maakt CCC alleen reservekopieën van systeembestanden naar of vanaf lokaal aangesloten HFS+-bestandssystemen. Om aan deze vereiste te voldoen, kunt u CCC vragen een schijfkopie op het doelnetwerkvolume te maken. Een schijfkopie is een bestand met de inhoud van een andere harde schijf. Wanneer u op een schijfkopiebestand dubbelklikt, wordt het volume van de schijfkopie lokaal geactiveerd, net alsof het een externe schijf is die rechtstreeks op de Mac is aangesloten. Zo maakt u met CCC een reservekopie naar een schijfkopie:

  1. Kies het bronvolume in de Bronkiezer.
  2. Selecteer Nieuwe schijfkopie... in de Doelkiezer.
  3. Kies de optie om een beperkte-bundelschijfkopie met lees-/schrijfrechten te maken, tenzij u een archiverende reservekopie van uw gegevens maakt. Als die optie niet beschikbaar is, kiest u de optie om een beperkte-bundelschijfkopie te maken.
  4. Geef de locatie op waar u het schijfkopiebestand wilt bewaren. U vindt het netwerkvolume in de navigatiekolom van het dialoogvenster Nieuwe schijfkopie…*.
  5. Wanneer u op de knop Kloon klikt, maakt CCC een schijfkopie op het reservekopievolume, maakt het een reservekopie van de gekozen gegevens en deactiveert het vervolgens de schijfkopie wanneer de taak is voltooid.

* Instructies voor het verkrijgen van toegang tot netwerkvolumes vindt u in het Helpcentrum van macOS. Als het netwerkvolume niet verschijnt in het menu Bron of Doel van CCC, raadpleegt u de documentatie die bij het opslagapparaat is meegeleverd of kiest u “Helpcentrum” in het menu Help van de Finder (“Mac Help” in Yosemite en nieuwer) en zoekt u “verbinden met servers”.

Te verwachten prestaties bij het maken van reservekopieën op een netwerkvolume

“Handig” en “snel” gaan vaak samen maar niet bij het maken van reservekopieën op een netwerkvolume. Talrijke factoren kunnen zorgen voor lagere prestaties bij reservekopieën en enkele zijn dan ook van invloed op deze reservekopiestrategie.

Een reservekopie maken van gegevens zal aanzienlijk langer duren wanneer u een draadloze verbinding gebruikt in plaats van een Ethernet-verbinding. 802.11n-netwerken ondersteunen een nominale (theoretische) bandbreedte van ongeveer 300 Mb/s onder de beste omstandigheden maar werken doorgaans op veel lagere snelheden (130 Mbps en minder, wat te vergelijken is met 16 MB/s). De bandbreedte daalt aanzienlijk naarmate u zich verder van het basisstation bevindt (een houten deur tussen de Mac en de router halveert de signaalsterkte) en de overbelasting van het protocol voor bestandsdeling zorgt ervoor dat die bandbreedte nog meer daalt. Praktisch gesproken mag u dus blij zijn als u 8 MB/s via een draadloze verbinding haalt terwijl u net naast het basisstation zit. Als u Yosemite of nieuwer gebruikt, kunnen die prestaties worden gehalveerd door Apple Wireless Direct Link. Met AWDL wordt de bandbreedte van de interface van de Airport-kaart gedeeld tussen het gewone Wi-Fi-netwerk en een ad-hocnetwerk dat door de Mac wordt gehost.

We hebben een eenvoudige bandbreedtetest gedaan met een Airport Extreme-basisstation (4e generatie, 802.11n) om de dalende prestaties aan te tonen. We kopieerden op drie manieren een bestand van 100 MB naar een externe harde schijf die via USB is aangesloten op het basisstation: 1. Een Ethernet-verbinding met het basisstation, 2. Draadloos op enkele meters van het basisstation en 3. Draadloos aan de andere kant van het huis (ongeveer 10,5 meter zonder direct zicht op het basisstation). De resultaten waren respectievelijk 6,5 s (15,5 MB/s), 18,7 s (5,3 MB/s) en 256 s (0,39 MB/s) voor de drie manieren. Alvorens u dus een reservekopie probeert te maken via een draadloos netwerk, moet u overwegen een eenvoudige test in de Finder uit te voeren om na te gaan hoe snel uw verbinding is. Als het langer dan één minuut duurt om een bestand van 100 MB te kopiëren, is uw verbinding te traag en niet praktisch voor reservekopieën.

Een reservekopie maken naar een schijfkopie op een netwerkvolume gebeurt sneller dan een reservekopie maken naar een map op het netwerkvolume. We leggen dit prestatieverschil uit in de sectie Trage prestaties van netwerkapparaten kunnen worden gematigd door een reservekopie te maken naar een schijfkopie van de documentatie. De hierboven vermelde instructies leggen uit hoe u een reservekopie naar een schijfkopie maakt. Zolang u die instructies volgt, krijgt u de best mogelijke prestaties.

De prestaties bij de initiële reservekopie kunnen worden verbeterd door de opslag rechtstreeks aan te sluiten op de Mac. Als u een externe harde schijf wilt aansluiten op uw draadloze netwerkrouter (bijv. basisstation, Time Capsule, enz.), moet u overwegen die opslag rechtstreeks aan te sluiten op de Mac voor de initiële reservekopie. Zorg ervoor dat u een reservekopie maakt naar een schijfkopie op deze opslag (zoals beschreven in de bovenstaande instructies). Wanneer de initiële reservekopie is voltooid, kunt u de externe harde schijf aansluiten op het basisstation en de schijfkopie kiezen als het doel in CCC. Hiertoe kiest u Kies schijfkopie… in het menu Doel van CCC.

Sommige NAS-apparaten kunnen geen schijfkopieën van macOS bevatten. NAS-volumes die via SMB geactiveerd zijn, kunnen geen beperkte-bundelschijfkopie van macOS bevatten omdat zulke schijfkopieën niet veilig geactiveerd kunnen worden op SMB-volumes (deze beperking is niet van toepassing op Sierra+-systemen). Sommige NAS-volumes kunnen een beperkte-bundelschijfkopie bevatten, maar die schijfkopiestructuur is een monolithisch bestand. Bovendien kunnen sommige NAS-apparaten de bestandsgrootte beperken tot 4 GB, wat de hoeveelheid gegevens beperkt waarvan u een reservekopie kunt maken naar een schijfkopie. Als uw NAS-apparaat niet het APF-protocol ondersteunt en ook geen ondersteuning biedt voor bestanden groter dan 4 GB, dan kunt u geen reservekopie van systeembestanden maken naar een schijfkopie op uw NAS-apparaat. Raadpleeg de documentatie van uw NAS-apparaat voor meer informatie over de ondersteuning ervan voor reservekopieën van macOS.

Een volledig systeem herstellen vanaf een reservekopie in de vorm van een schijfkopie

Er zijn enkele logistieke uitdagingen bij het herstel van een volledig systeem vanaf een reservekopie in de vorm van een schijfkopie. Zo moet u een andere macOS-installatie hebben waarvan u kunt opstarten om het herstel uit te voeren. U kunt NIET opstarten vanaf uw reservekopie in de vorm van een schijfkopie die op de Time Capsule of ander netwerkapparaat staat. Alvorens u in een noodgeval moet vertrouwen op uw reservekopie, moet u zich eerst voorbereiden op deze logistieke uitdaging. Lees hierover meer in de sectie Terugzetten vanaf een schijfkopie van de documentatie.