This article is for an older version of CCC. You can find the latest version here.
Product: 
ccc5

SafetyNet, zoals de naam al aangeeft, is een veiligheidsmechanisme dat het onopzettelijke verlies van gegevens op het doel vermijdt.

Bij een gewone reservekopie hebt u een schijf waarop u reservekopieën van de opstartschijf bewaart en verwacht u dat de inhoud van de reservekopieschijf precies overeenkomt met de inhoud van de bron. In vele gevallen zien gebruikers echter veel extra ruimte op een grote schijf van 3 TB en gebruiken ze die dan ook voor “extra” onderdelen zoals grote videobestanden, archieven van oud materiaal of misschien wel een iMovie-bibliotheek. Als u die grote schijf al hebt gebruikt voor enkele extra onderdelen en de schijf nu ook wilt gebruiken als een volume voor reservekopieën, zult u merken dat de standaardinstellingen van CCC zijn ontworpen om u die reservekopie te geven zonder uw ander materiaal op de reservekopieschijf in een oogwenk te verliezen.

Wanneer CCC bestanden naar het doel kopieert, moet het iets doen met de bestanden die al op het doel staan: bestanden binnen het bereik van de reservekopietaak en onderdelen die helemaal niet op de bron staan. Standaard gebruikt CCC de SafetyNet-functie om bestanden en mappen te beschermen die in drie categorieën kunnen worden verdeeld:

  • Oudere versies van bestanden die zijn gewijzigd sinds een eerdere reservekopietaak.
  • Bestanden die zijn verwijderd van de bron sinds een eerdere reservekopietaak.
  • Bestanden en mappen die uniek zijn op het rootniveau van het doel.

SafetyNet-momentopnamen

Als u een reservekopie maakt op een doelvolume met de APFS-structuur en u hebt in CCC de ondersteuning voor momentopnamen voor dat volume ingeschakeld, wordt de SafetyNet-functie van CCC geïmplementeerd via momentopnamen. Bij het begin van de reservekopietaak maakt CCC een SafetyNet-momentopname op het doel. Deze momentopname legt de staat van het doelvolume vast voordat CCC er wijzigingen aan brengt. Wanneer CCC vervolgens het doel bijwerkt, verwijdert en vervangt het de bestanden onmiddellijk naargelang dat nodig is. Aangezien de bestanden worden behouden door de SafetyNet-momentopname, worden die bestanden pas definitief verwijderd wanneer de momentopname wordt verwijderd. De bescherming van unieke onderdelen op het rootniveau van het doel blijft ongewijzigd zoals hieronder beschreven.

Eerder SafetyNet-gedrag: SafetyNet aan

Als u een reservekopie maakt naar een volume met een andere structuur dan APFS, of als u de ondersteuning voor momentopnamen hebt uitgeschakeld voor een APFS-doel, wordt de SafetyNet-functie van CCC geïmplementeerd als een map op het doel.

Catalina: waar vind ik de CCC SafetyNet-map op het doel?

SafetyNet aan

Wanneer het SafetyNet is ingeschakeld, plaatst CCC oudere versies van gewijzigde bestanden en bestanden die sinds een eerdere reservekopie zijn verwijderd van de bron, in de map _CCC SafetyNet op het rootniveau van het doel. We noemen dit een “veiligheidsnet” omdat die onderdelen anders onmiddellijk zouden worden verwijderd. Het SafetyNet voorkomt catastrofes: in plaats van onderdelen onmiddellijk van het doel te verwijderen, bewaart CCC die onderdelen op het doel zolang de ruimte dit toestaat.

Die derde categorie van bestanden en mappen wordt met rust gelaten op het doel wanneer het SafetyNet is ingeschakeld. Bestanden en mappen die uniek zijn op het rootniveau van het doel worden volledig met rust gelaten. Voor een beter begrip hiervan geven we u een voorbeeld met de volgende twee Finder-vensters:

Het eerste venster toont de inhoud van de opstartschijf met de gebruikelijke mappen Programma’s, Bibliotheek, Systeem en Gebruikers. Het tweede venster toont de inhoud van het doelvolume. De “root” van het doelvolume is wat u in het tweede venster ziet. Er zijn twee onderdelen die uniek zijn op het rootniveau van het doelvolume: "_CCC SafetyNet" en "Videos". Als CCC dit volume zou bijwerken terwijl het SafetyNet is ingeschakeld, zouden beide mappen met groene tag op de schermafbeelding met rust worden gelaten door CCC. De map Gebruikers is echter niet uniek op het doel. Die map staat op zowel de bron als het doel. Hierdoor zou de map “olduseraccount” die zich in de map Gebruikers bevindt, niet op zijn plaats worden gelaten maar wel worden verplaatst naar de map _CCC SafetyNet.

Onderdelen op het rootniveau van het doel beschermen

De instelling SafetyNet aan heeft een optie om onderdelen in de root van het geselecteerde doel te beschermen. Deze functie is ontworpen om wijzigingen te voorkomen aan onderdelen die alleen in de root van het doel bestaan. Laten we het voorbeeld van daarnet gebruiken. Stel voor dat u een map met de naam Video’s hebt op een volume met de naam CCC Back-up. Als u het volume CCC Back-up kiest als doel voor uw taak en SafetyNet ingeschakeld houdt, laat CCC de map Video’s gewoon staan: de map wordt niet verwijderd of verplaatst naar de map _CCC SafetyNet.

De "root" van het doel verwijst naar de map op het eerste of hoogste niveau van het geselecteerde doel. Als u een volume met de naam CCC Back-up hebt geselecteerd als doel, dan verwijst het rootniveau naar de root van het volume, oftewel wat u ziet wanneer u dat volume in de Finder opent (opnieuw het deelvenster in het midden van de eerdere schermafbeelding). Als u een map hebt geselecteerd als doel voor uw taak, dan verwijst “onderdelen in de root van het doel” naar de onderdelen die u in die specifieke doelmap vindt, en niet naar de root van het volledige volume. Mocht u een map als doel selecteren, dan is alles buiten die map geen onderdeel van de reservekopietaak en wordt die content volledig genegeerd door die specifieke reservekopietaak.

De instelling Bescherm onderdelen op rootniveau op het doel is niet verplicht voor de SafetyNet-functie. Als u SafetyNet ingeschakeld wilt houden maar wilt dat CCC onderdelen in de root van het doel verwijdert die op de bron zijn verwijderd, klikt u op de knop ‘Geavanceerde instellingen’ en schakelt u vervolgens de instelling Bescherm onderdelen op rootniveau op het doel uit.

Groei van de SafetyNet-map beperken

Wanneer tijdens een reservekopietaak van CCC de SafetyNet-functie is ingeschakeld, optimaliseert CCC automatisch de inhoud van de SafetyNet-map. Standaard gebeurt dit wanneer de vrije ruimte op het doel minder dan 25 GB wordt. CCC zal die optimalisatielimiet automatisch aanpassen als dat nodig is. Als u bijvoorbeeld een reservekopietaak hebt die meer dan 25 GB kopieert, voert CCC een extra optimalisatie uit en verhoogt het de optimalisatielimiet.

Doorgaans hoeft u het optimalisatiegedrag van CCC niet aan te passen maar u kunt de optimalisatie-instellingen voor elke taak aanpassen in Geavanceerde instellingen. CCC biedt een optimalisatie op basis van de grootte van de SafetyNet-map, de ouderdom van onderdelen in de SafetyNet-map en de hoeveelheid vrije ruimte op het doel.

De optimalisatielimiet van de vrije ruimte in het SafetyNet automatisch aanpassen

Wanneer de optie Pas automatisch aan is ingeschakeld (wat standaard het geval is), verhoogt CCC de optimalisatielimiet van de vrije ruimte als het doel tijdens de reservekopietaak geen vrije ruimte meer heeft. Als bijvoorbeeld de optimalisatielimiet op de standaardwaarde van 25 GB is ingesteld en u hebt 25 GB vrije ruimte wanneer de reservekopietaak wordt gestart, wordt bij het starten van de taak geen optimalisatie uitgevoerd. Als tijdens die taak echter meer dan 25 GB gegevens worden gekopieerd, zal het doel vol geraken. CCC verhoogt dan de optimalisatielimiet met ofwel de hoeveelheid gegevens die met de huidige taak zijn gekopieerd, ofwel de hoeveelheid gegevens die vereist waren door het laatste bestand dat CCC probeerde te kopiëren, wat de grootste hoeveelheid ook is. Als CCC bijvoorbeeld 25 GB aan gegevens heeft gekopieerd, wordt de optimalisatielimiet verhoogd met 25 GB. Als CCC echter een bestand van 40 GB wil kopiëren, gaat CCC niet zomaar 25 GB van dat bestand kopiëren maar gaat het de optimalisatielimiet onmiddellijk verhogen met 40 GB, de optimalisatie-instellingen opnieuw controleren en vervolgens de taak opnieuw starten.

Als de automatisch aangepaste waarde van de optimalisatielimiet hoger is ingesteld dan u wenst, kunt u dit ook wijzigen. De functie voor het automatisch aanpassen is ontworpen om de SafetyNet-optimalisatie liberaler en eenvoudiger te maken, maar u kunt de optimalisatielimiet op elk tijdstip instellen op een lagere waarde.

SafetyNet uit

Als u wilt dat het doel altijd overeenkomt met de bron, en als u oudere versies van gewijzigde bestanden of bestanden die sinds een eerdere reservekopietaak zijn verwijderd op het doel niet meer nodig hebt, kunt u het SafetyNet van CCC uitschakelen met de grote schakelaar onder de doelkiezer. Wanneer het SafetyNet in CCC is uitgeschakeld, worden oudere versies van gewijzigde bestanden verwijderd zodra het nieuwe vervangende bestand is gekopieerd naar het doel. Bestanden die alleen op het doel bestaan, worden dan definitief verwijderd. Bestanden en mappen die uniek zijn op het doel krijgen geen speciale bescherming tegen een mogelijke verwijdering. De enige uitzondering hierop is de map _CCC SafetyNet: CCC zal die map niet verwijderen. Als de map _CCC SafetyNet is gemaakt tijdens een eerdere taak waarbij het SafetyNet was ingeschakeld, kunt u de SafetyNet-map gewoon naar de Prullenmand slepen om deze te verwijderen.

Onderdelen op rootniveau op het doel beschermen

Het SafetyNet van CCC heeft een belangrijke functie die unieke onderdelen op het rootniveau van het doelvolume beschermt (zie uitleg bij "SafetyNet aan" hierboven). Wanneer u in het SafetyNet-venstermenu de optie SafetyNet uit kiest, wordt de instelling Bescherm onderdelen op rootniveau op het doel uitgeschakeld. Als u die instelling wilt gebruiken terwijl het SafetyNet is uitgeschakeld, klikt u op de knop Geavanceerde instellingen en schakelt u het aankruisvak naast die optie in.

Verwijder niets

Met deze instelling verwijdert CCC niets van het doel. Als een bestand bestaat op het doel maar niet op de bron, laat CCC dat bestand gewoon staan op het doel. Als CCC een bestand op het doel bijwerkt, wordt de oudere versie van het bestand verplaatst naar de SafetyNet-map van CCC. Deze instelling is nuttig voor bronmappen en -volumes die zeer geordend zijn. Bijvoorbeeld: als u foto’s bewaart op projectnaam en u wilt projecten van de bron verwijderen wanneer die zijn afgelopen, kunt u de SafetyNet-instelling Verwijder niets gebruiken om te vermijden dat die gearchiveerde projecten op het doel worden verwijderd.

Houd bij deze instelling wel rekening met het volgende: De oudere bestanden op het doel zullen zich opstapelen, waardoor meer ruimte op het doel wordt ingenomen dan op de bron. En als uw bestanden niet goed geordend zijn, kan het een lastige klus worden om specifieke bestanden terug te zetten omdat alles wat u hebt verwijderd op de bron zich nog steeds in de reservekopie bevindt.

‘Er deed zich een fout voor bij het vervangen van een onderdeel op het doel’

Wanneer u de SafetyNet-instelling Verwijder niets gebruikt, kan CCC geen onderdelen vervangen die een ander type op het doel hebben. Als u bijvoorbeeld een map met een alias vervangt, kan CCC het aliasbestand niet kopiëren. In dat geval krijgt u een fout. U kunt het problematische onderdeel handmatig verwijderen van het doel of u kunt een van de andere SafetyNet-instellingen kiezen zodat CCC de vervanging kan uitvoeren.

Andere methoden om de gegevens op het reservekopievolume te beschermen

Als u liever wilt dat CCC geen bestanden verplaatst of verwijdert die uniek zijn op het reservekopievolume (bijv. bestanden die geen deel uitmaken van de gekozen brongegevens), zijn er enkele andere methoden om die gegevens te beschermen.

Voeg een nieuwe partitie toe aan de doelschijf

U kunt Schijfhulpprogramma gebruiken om de grootte van bestaande volumes met de structuur HFS+ te wijzigen en om nieuwe partities aan APFS-containers toe te voegen. Deze acties kunt u uitvoeren zonder enige schade te veroorzaken, d.w.z. zonder de bestanden en mappen op bestaande volumes te wissen.

Maak een reservekopie naar een map

U kunt CCC gebruiken om een reservekopie van uw gegevens te maken naar een submap op het doelvolume. Wanneer u een reservekopie maakt naar een submap op het doelvolume, kopieert en verwijdert CCC alleen gegevens die tot die submap behoren. Gegevens buiten die submap worden met rust gelaten (de reservekopietaak is dus niet van invloed op die gegevens). Als u een reservekopie naar een map wilt maken, selecteert u “Kies een map...” in de Doelkiezer van CCC.

Algemene bedenkingen bij het behouden van “andere” gegevens op het reservekopievolume

We raden sterk aan dat u een bepaald volume uitsluitend gebruikt voor reservekopieën van onvervangbare gegevens. Als u gegevens op het reservekopievolume hebt die nergens anders zijn bewaard, hebt u hiervan geen reservekopie! Telkens als u een volume als doel kiest in Carbon Copy Cloner, bestaat de kans dat sommige bestanden om een of andere reden worden verwijderd. CCC biedt opties en waarschuwingen om uw gegevens te beschermen tegen verlies maar niets kan uw gegevens beschermen tegen een verkeerd gebruik van CCC of een misverstand van de functionaliteit die het levert.

Gerelateerde documentatie